Lesgeven is een mooi communicatiespel
‘Ha jongens, zijn jullie er weer?’ De leerlingen van de eerste klas staan al voor de deur. ‘Lekker weer geschiedenis!’, zegt Julian. ‘Dat bedoel ik. Kom maar binnen!’ Wat onstuimig komen ze binnen. Al snel liggen links en rechts de boeken en schriften op tafel. ‘Goed zo, Sanne! Pak jij ook even je boeken, Geraldine?’ Arjan Baarssen staat voor de klas op de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Urk. Hij geeft geschiedenis aan onderbouwklassen.
De PowerPoint staat klaar. Gisteravond ben ik weer de geschiedenisboeken ingedoken. Het is een nieuwe les met een paar dingen die ik tot gisteravond zelf ook niet wist. ‘Oké jongens, dan gaan we beginnen in vijf, vier …’ Als Tim ook naar het bord kijkt, zijn we klaar om te beginnen. We lezen samen een stukje uit het boek en nemen de presentatie door. Ik stel vragen, de vingers vliegen de lucht in. Af en toe vatten we kort samen wat we besproken hebben.
Ik probeer van mijn lokaal een plek te maken waar het prettig is om te zijn. Een plek waar je je thuis voelt, waar je dingen leert en waar er ruimte is om je verhaal kwijt te kunnen. Dat is wel hard werken. Mijn les moet ik goed voorbereiden. Ik moet de leerlingen aanvoelen vanaf het moment dat ik ze bij de deur begroet. De ene keer beslist reageren, dan weer begrijpend. Ingrijpen als het moet, laten gaan als het kan. Lesgeven is een mooi communicatiespel, waarbij niet alle regels vooraf bekend zijn. Dat maakt het elke dag weer boeiend.
Als je van je leerlingen en je vak houdt, ben je als docent al een heel eind op weg. De rest valt te leren.