Ik geniet van mijn werk. De dag dat ik niet meer geniet van dit werk, stop ik. Als leraar ben je de baas in je eigen klas. Je maakt het of je breekt het. Als je er positief in staat krijg je veel positiviteit terug. Als je uitstraalt dat je liever niet voor de klas staat breng je die negativiteit over op je leerlingen.
Als ik een flesje water over mijn hoofd gooi om mijn leerlingen te leren dat het een feit is dat ik nu nat ben, een mening dat ik dat niet zo prettig vind en een conclusie dat ik dat dus liever niet nog een keer doe, onthouden ze dat makkelijker dan wanneer ik het alleen vertel. Noem het ‘out-of-the-box’ of buiten het boekje. Ik heb de vrijheid om mezelf te zijn en ik merk dat kinderen dat aanvoelen en prettig vinden. Zo heb ik een hometrainer in de gang staan omdat ik bewegen belangrijk vind. Een aantal keer per week mogen leerlingen wanneer ze voor zichzelf aan het werk zijn, een paar minuten op de fiets. Bewegen is gezond, goed voor de hersenen en ook gewoon leuk. Voor sommige kinderen is het een beloning, voor anderen minder, maar ook dan werkt het. Ze mogen zelf aangeven welke dagen ze willen fietsen. Dan krijgen ze ook een stukje verantwoordelijkheid mee.
Ieder jaar praat ik met mijn leerlingen over mijn plan met de klas. Ik wil ze de liefde van God meegeven, ik wil dat ieder kind zich ontwikkelt ten opzichte van het vorige jaar. Of dat nu is van een 8 naar een 9 of van een 5 naar een 6 en ik wil ervoor zorgen dat de sfeer in de klas goed is. Zonder uitzonderingen. Maar het belangrijkste vind ik dat ieder kind, iedere dag, met een positief gevoel naar huis gaat. Als het thuis geen prettige omgeving is, dan is het mijn taak om ervoor te zorgen dat ze het op school wel naar hun zin hebben. Als dat niet lukt, blijft er namelijk weinig over voor een kind. Ik heb geen invloed op hun thuissituatie, maar wel op de situatie in de klas.